De aarde terug aan de dieren
© De Vuurberg / Annemieke van Roekel
Vraag een willekeurige geoloog naar het einde van de menselijke aanwezigheid op de aarde
en hij zal, z’n schouders optrekkend, zeggen dat de mens voor onze planeet, op een
geologische tijdschaal gezien,
geen enkele rol
van betekenis heeft gespeeld. Alle tekenen zullen na een miljoen jaar of zo zijn verdwenen.
Is dat een troost, gezien de milieuschade die we op korte termijn wel weten aan te richten? Of
is het een beklemmende gedachte dat wijzelf en onze materiële nalatenschap in het licht van de
geologische tijd niks méér zijn dan dust in the wind.
Voor de auteur van De wereld onder ons is het wel een obsessie. Alan Weisman,
journalist, reisde er de wereld voor rond om met allerlei deskundigen over het einde
van de tijden te spreken. Wat gebeurt er met steden als New York als de mens vertrokken
is? Binnen de kortste keren stromen de tunnelbuizen van de metro onder water, verzakken
de bruggen, nemen hyena’s en beren het territorium weer in. De aarde was van de dieren
en zal dat dan ook weer zijn.
Wie zijn de opvolgers van de Homo sapiens? Zijn het gemuteerde ratten of andere
intelligente schepselen die hun bestaan op de ruïnes van de menselijke beschaving
weten op te opbouwen? Of is het tijdperk van de zoogdieren voorgoed voorbij? De BBC
maakte er ook eens de mooie serie The future is
Wild over. De dieren die volgens wetenschappers veel
kans maakten waren mieren en een soort wormen die als bewegingsloze takjes met bladgroen
verdekt in het landschap stonden opgesteld. Een vreemde wereld, confronterend ongezellig
waar de mens geen plek meer zou hebben. Net zo vreemd als de wereld er nog geen half miljard
geleden moet hebben uitgezien, toen meercellige levensvormen zich snel ontwikkelden.
Het lijkt me geen verkeerde zaak om te filosoferen over de aarde zonder ons. Misschien
maakt het ons meer bewust over de kwetsbaarheid van de planeet. Gaan we de omstandigheden
op aarde extra waarderen omdat we de tijdelijkheid ervan inzien. Bevordert het respect voor
de natuur, de duizenden jaar oude regenwouden, de plant- en diersoorten die al miljoenen
jaar op de aardbodem rondwaggelen en dan binnen één menselijke generatie om zeep geholpen
worden.
Weisman doet een poging ons het besef bij te brengen dat de menselijke dominantie tijdelijk is. Maar
dat hij daar niet in slaagt is te wijten aan de breedsprakerigheid en gebrek aan eindredactie van het epistel.
Het boek houdt het midden tussen een optelsom van weetjes en dagboekfragmenten. Helaas
zijn de afzonderlijke hoofdstukken te weinig gestructureerd om de inhoud in
fragmenten tot je te nemen. Van A tot Z doorspitten is een onmogelijke opgave. Het kan aan de vertaling
liggen, maar de zinnen zijn niet om door te komen. Sla het boek op een willekeurige
plek open en je komt zinnen tegen als: 'Dan zouden ze zich kunnen
verbazen over het feit dat paks en dioxinen, twee stoffen die in de natuur voornamelijk
vrijkomen bij vulkaanuitbarstingen en bosbranden, zich in de loop van enkele tientallen
jaren vanuit die achtergrondpositie opeens zo’n prominente centrale chemische positie hadden
verworven in de bodem en de gewassen'.
Nog zo’n zin waar je moedeloos van wordt:
'Uit de overblijfselen van mensachtige tanden en andere fossielen daar in de buurt
[Oldowaikloof] weten we dat wij omnivoren waren, uitgerust met kiezen waarmee we noten
konden kraken – maar ook in het bezit van middelen om dieren doeltreffend te doden en
ze vervolgens op te eten, nadat we de stap hadden gezet van het vinden van stenen die
de vorm van een hakbijl hadden naar het zelf vervaardigen ervan'.
Wat mij betreft had Weisman de kern van z’n verhaal samengevat in minder dan 100 pagina's
in plaats van de ruim 350 van nu en had hij ervoor gekozen een
korte en krachtige boodschap uit te dragen.
De wereld zonder ons
Alan Weisman
Uitgeverij Atlas, 2007
360 pagina's
ISBN 978 90 450 0057 2
Prijs: 24,90 euro.
|