Geokids logo Vuurberg logo


      [home] [alle Amsterdamse fossielenkenners]

Fossiele schelpen op het strand


Interview met Frank Wesselingh
© Annemieke van Roekel, juli 2010


De 700 fossiele schelpensoorten die langs onze Noordzeekust voor het oprapen liggen, zijn in aantal slechts een fractie van de schelpenfauna’s die onze regio de afgelopen 50 miljoen jaar hebben bevolkt. Het is een bonte verzameling van soorten die zowel (sub)tropische als Arctische klimaatomstandigheden vertegenwoordigen. Geoloog Frank Wesselingh, collectiebeheerder Fossiele Mollusca bij Naturalis, schreef mee aan een uitvoerig boek over fossiele strandschelpen.


Frank Wesselingh © Annemieke van Roekel


Uit welke tijd stammen de fossiele schelpen langs onze kust?
De fossiele schelpen langs de kust van Noord- en Zuid-Holland en het Waddengebied stammen grotendeels uit het Eemien. Dat is de laatste tussenijstijd, tussen 130.000 en 115.000 jaar geleden. In Zeeland vinden we veel oudere fossiele schelpen uit verschillende geologische tijdvakken, van Plioceen (3-5 miljoen jaar geleden) tot Eoceen (34-53 miljoen jaar geleden). De meeste bekende schelpen van de Zeeuwse kust stammen uit het Plioceen. De alleroudste fossielen die we in Nederland op het strand vinden, stammen uit het vroegste Eoceen. We vinden in ons land ook nóg oudere schelpen, maar die liggen niet op het strand. Je moet dan naar Limburg gaan, waar je in steengroeven fossielen van tweekleppigen en slakken kunt vinden uit de tijd van de Mosasaurus, het Krijt. De Nederlandse ondergrond zit vol met fossiele schelpenlagen.

Is een boring niet interessanter dan een toevallige strandschelp?
Bij fossielen die je op het strand vindt, ontbreekt inderdaad de context. Daarom heb ik het liefst een combinatie van beide. Een boring levert vaak kleine monsters op, met brokjes en stukjes van schelpen. Dat komt omdat de lagen in de loop van de tijd zijn samengedrukt of omdat predatoren de schelpen stuk hebben gemaakt. Ook kan het monster tijdens het boren stuk gaan. Hierdoor breng je met boringen meestal geen volledige exemplaren van grote schelpen naar boven. Op het strand vind je wél grote schelpen die vaak nog helemaal intact zijn.

Moet een fossiele schelp altijd compleet zijn om bruikbaar te zijn voor de wetenschap?
Nee, zeker niet. Ook stukjes schelp zijn nuttig. Een verzameling van schelpen en schelpenresten noemen we ‘schelpengruis’. Aan de kleur en de mate van slijtage kunnen we de ouderdom globaal inschatten. Maar slijtage duidt niet altijd op ouderdom. Op grindstranden kunnen schelpen snel afslijten, met name in de branding. Blauwkleurige kokkels, die we hier op het strand vinden, kunnen wel een paar duizend jaar oud zijn. Sommige schelpen, die er als een hele gewone schelp uitzien, kunnen zelfs miljoenen jaar oud zijn.

Wat kun je onder de elektronenmicroscoop aan een schelp zien?
Onder een elektronenmicroscoop kun je de opbouw van de lagen met kristallen zien. Elke schelpengroep heeft een eigen karakteristieke opbouw. Bij fossiele schelpen verandert de nette opbouw van de kristallen in verloop van tijd in een grauwe massa.

Hoeveel soorten schelpdieren leven er nu in Nederland?
Er leven nu zo’n 250 soorten weekdieren in Nederland waarvan de meeste schelpensoorten ook als fossiel voorkomen. Onder weekdieren, oftewel mollusken, rekenen we tweekleppigen, slakken, inktvissen, stoottandjes en keverslakken. Op de stranden hebben we tot nu toe ongeveer 700 fossiele soorten gevonden. Maar dat aantal dekt bij lange na niet alle soorten die in de ondergrond verborgen liggen of ooit gefossiliseerd zijn. Welk deel die 700 soorten representeren van alle soorten die hier de laatste 55 miljoen jaar hebben geleefd, weten we niet. Alleen al tijdens het Plioceen, 3 à 4 miljoen jaar geleden, moeten er minimaal 500 soorten geleefd hebben. Uit zandlagen in de omgeving van Winterswijk, die daar op 4 meter diepte liggen, kennen we een 15 miljoen jaar oude fauna uit het midden Mioceen die uit wel 600 soorten bestaat. Uit bepaalde perioden tijdens het Eoceen, toen het hier subtropisch was, kennen we fauna’s die uit tussen de 500 en 700 soorten bestaan. We vinden deze fauna’s in steengroeven in België. Van al deze locaties spoelt maar een deel uiteindelijk op de stranden aan. Je kunt je dus voorstellen dat onze strandfossielen een klein deel zijn van de totale schelpenfauna die hier sinds het Tertiair, dus vanaf 65 miljoen jaar geleden, heeft geleefd.

Voor wie hebben jullie dit boek gemaakt?
Dit boek, ‘De fossiele schelpen van de Nederlandse kust’, hebben we gemaakt voor de echte verzamelaars en de algemene schelpenliefhebbers: mensen die het leuk vinden schelpen op het strand te zoeken en er thuis een naam aan willen geven. Over de slakken maken we een aparte uitgave, die minstens zo dik wordt. Het zal nog een paar jaar duren voordat dat boek klaar is.

Wat is uw favoriete geologische tijd?
De laatste 25 miljoen jaar vind ik het meest boeiend, dus Mioceen, Plioceen, Kwartair, en dan vooral de overgang tussen de verschillende periodes. Die periode is de opmaat is tot de fauna’s die nu leven. Strandfossielen zijn perfecte milieu-indicatoren. Als ik een handvol schelpen zie, dan kan ik iets zeggen over het milieu in de tijd waarin die schelpdieren leefden. Was er bijvoorbeeld een zeemilieu, was er een zachte bodem, was het water warm of koud, was het milieu zuurstofarm of juist rijk aan zuurstof, etc. Voor een tijdreconstructie zijn ze minder geschikt, omdat de meeste op de zeebodem levende schelpdieren in stratigrafisch opzicht langlevende soorten zijn. Sommige soorten leven enkele miljoenen jaren, andere soorten wel tientallen miljoenen jaren.

Dus hierdoor kun je ze niet als gidsfossielen gebruiken, zoals ammonieten?
Inderdaad. Bij de fossiele strandschelpen kun je bijvoorbeeld wel aangeven dat ze tijdens het Mioceen leefden, maar je kunt niet zeggen: ‘Deze soort leefde van 7,2 – 7,5 miljoen jaar geleden’. Zulke nauwkeurige uitspraken kun je aan de hand van schelpenfauna’s niet doen. Ammonieten leefden veel langer geleden. Het verschil tussen 158 en 160 miljoen jaar is relatief minder groot dan het verschil tussen 1 en 3 miljoen jaar. Omdat het bij strandfossielen om een meer recente tijd gaat, wil je graag een hogere resolutie. Fossiele schelpen zijn bovendien meer lokaal van betekenis. Ammonieten konden zwemmen, zodat het uitsterven van de soort iets zegt over veranderingen in een veel groter gebied, zelfs op mondiale schaal.

Welke resolutie heb je nodig?
Voor de recente tijd ten minste een paar honderdduizend jaar. Dus het zou mooi zijn als je een fossiel met een ouderdom van circa 5 miljoen jaar kunt dateren op 5,2 of 5,4 miljoen jaar. Bij een schelp bereik je normaalgesproken een nauwkeurigheid van een half miljoen tot een miljoen jaar en de onnauwkeurigheid wordt groter naarmate je verder terug gaat in de tijd.

Hoe zag de Nederlandse schelpenfauna er de laatste 25 miljoen jaar uit?
Die fauna is qua vorm en waarschijnlijk ook qua kleurenrijkdom vergelijkbaar met de fauna die we vandaag de dag in het Middellandse Zeegebied tegenkomen. Met de komst van de ijstijden, zijn de warmteminnende soorten voorgoed verdwenen. De teruggang in soorten begon al ver voor de aanvang van de ijstijden, tijdens het Plioceen.

Waarom gebeurde dat?
Schelpdieren voelen zich het beste thuis in helder water. Rond 3 à 4 miljoen jaar geleden was de Noordzee nog een heldere zee; er was hier toen nog geen Rijndelta. Pas sinds de grote rivieren, zoals de Rijn en de Maas, in het late Plioceen zand en modder uit het Midden-Europese gebergte en de Alpen naar de Noordzee afvoeren, werd de zee troebel. Voor vele soorten betekende dat een enorme klap. Het klimaat veranderde toen ook al geleidelijk. Door de kou verschoof het leefgebied van veel soorten in zuidelijke richting. Veel schelpdieren die we hier als fossiel vinden, leven nog steeds in zuidelijke streken, zoals de bekende Shell-schelpen ofwel mantelschelpen, die je nu langs de Atlantische kusten van Frankrijk, Portugal en de Canarische eilanden vindt. Deze schelpen zijn een goede indicator voor een warm klimaat.

Waar gaat u in de toekomst onderzoek doen?
Dat zal in Indonesië zijn. De zeeën in dat gebied zijn wereldwijd het centrum van biodiversiteit, zowel de riffen als de zachte zeebodems. Aan de hand van de opeenvolging van fossielen en het proces van fossilisatie willen we de totstandkoming van de rijke biodiversiteit in dat gebied beter begrijpen. Ik ben persoonlijk van mening dat de biodiversiteitscrisis veel belangrijker is dan klimaatverandering. Klimaatverandering kan de biodiversiteitcrisis verergeren, maar de kern van de achteruitgang in biodiversiteit is dat er zeven miljard mensen op deze aarde leven.

Hoe reageren schelpenfauna’s in kustgebieden op een olieramp, zoals die zich nu in de Golf van Mexico afspeelt?
Bij de huidige ramp komt olie vrij die ook in pluimen onder het wateroppervlak zweeft. Eenmaal op de zeebodem wordt de olie door bacteriën afgebroken, waarbij veel zuurstof wordt gebruikt. Dat leidt tot zuurstofloze zones. Het effect van olievervuiling op schelpdieren, waarvan je de grootste soortenrijkdom vindt tussen 50 en 300 meter diepte, is dus vooral indirect. In bepaalde gebieden zal het leven verdwijnen. Maar schelpenfauna’s zijn behoorlijk opportunistisch. Dat wil zeggen dat ze lokaal kunnen uitsterven, maar dat ze honderd kilometer verderop gewoon verder leven.

Foto: Frank Wesselingh © Annemieke van Roekel
Achtergrond: Fossiele schelp uit het vroege Plioceen (Astarte omalii)



Terug naar books & docs >>


     


Stoepband met fossiele schelpen Stoepband met fossiel slakkenhuis Stoepband met fossiele schelpen Graffiti met honingraatkoraal (links)

Geokids - Amsterdamse Fossielen is een project van De Vuurberg Journalistiek & Geo-educatie © Annemieke van Roekel. Niets van deze website mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie, plaatsing van teksten en/of afbeeldingen op andere websites of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Laatste wijziging: 15 mei 2013
[home] [top] [contact]