[home]
[alle Amsterdamse fossielenkenners] Amsterdamse aarde Interview met Wim de Gans © Annemieke van Roekel, september 2008 Van alle steden, is de ondergrond van Amsterdam het meest interessant, vindt geoloog Wim de Gans. Als een detective probeert hij te achterhalen hoe de ondergrond van Amsterdam is ontstaan. Waarom boeit de geologie van steden u zo? In de stad kun je mooi zien hoe de ondergrond invloed heeft op het gebruik ervan door mensen. Ook beïnvloeden ingrepen uit het verleden het gebruik van nu. Dat zie je goed bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Omdat de Amsterdamse huizen door de slappe ondergrond op palen staan, moeten ze nu voor de aanleg van de tunnel heel diep onder die palen gaan boren. Waarom vindt u juist Amsterdam zo interessant? Amsterdam is duizend jaar geleden ontstaan als dorp aan de monding van de Amstel in het IJ. Het IJ was lang daarvoor een getijdengeul waar tijdens eb en vloed water vanuit de Noordzee in- en uitstroomde. Ten oosten van Amsterdam lag een merengebied. Vanaf de stichting van Amsterdam kwam het vloedwater vanuit de Zuiderzee. Van het oude IJ is niks meer over. Grote delen zijn volgestort met zand en de oevers zijn bebouwd. Maar in de bodem vinden we de geologische geschiedenis nog terug. Stel, we maken in Amsterdam een reis de diepte in. Wat komen we dan tegen? Het hangt er van af waar je staat. Als je bij het Paleis op de Dam staat, dus naast de oude bedding van de Amstel, ga je eerst door drie meter bouwzand heen. Dan krijg je een paar meter veengrond, dat op de meeste plaatsen in Amsterdam door de zandlaag erboven in elkaar is gedrukt. Onder het veen ligt zes meter zeeklei. Daaronder ligt een meter basisveen en daar weer onder, vanaf een meter of twaalf, ligt een dikke zandlaag uit het Pleistoceen waar Amsterdam op fundeert. Vinden we in die Pleistocene zandlaag ook fossielen? Niet in de bovenste Pleistocene laag die uit de laatste ijstijd, het Weicheselien, stamt. Die zandlaag is door de wind afgezet in de tijd dat Nederland een poolklimaat had. Misschien dat je vlak hieronder een fossiele kies van een mammoet kunt vinden. Veel fossielen vind je pas op dertig meter diepte, in de sedimenten uit het Eemien, een veel warmere periode. In de zand- en kleilagen uit die periode, tussen 130.000 en 115.000 jaar geleden, zitten fossiele schelpjes die door de zee zijn afgezet. En als we nóg verder naar beneden gaan? Op vijftig meter diepte ligt een laag keileem die twee meter dik is. Dat is de bodem van het Bekken van Amsterdam, dat ongeveer 150.000 jaar geleden is ontstaan. Gletsjers aan de rand van het Scandinavische landijs schuurden de bodem uit en lieten langwerpige depressies achter. We weten pas sinds een jaar of dertig dat Amsterdam boven zo’n bekken ligt, dat in grote lijnen vanaf de Vrije Universiteit, in Amsterdam-Zuid, helemaal tot aan Marken loopt. In Noord-Holland liggen nog veel meer van die bekkens. Waar begint het harde gesteente onder Amsterdam? Onder het Bekken van Amsterdam liggen rivierafzettingen en daar weer onder, vanaf 500 meter diepte, liggen weer zeeafzettingen, vooral klei. Maar het echte vaste gesteente begint op ongeveer 1000 meter diepte. Het stamt uit het Mesozoïcum, dus langer dan 65 miljoen jaar geleden. Gesteente uit het Carboon ligt op 2000 meter diepte. Met welke geologische tijd heeft u de meeste affiniteit? Op dit moment boeit de jongste geologische tijd me het meest, dus de tijd waarin de mens is gaan rondklungelen met de aarde. Mensen gingen dijken bouwen en het land ontwateren, zodat de bodem uitdroogde en zakte en het land van tijd tot tijd weer onder water kwam te staan. Vóór die tijd had je alleen natuurlijke processen, zoals zeespiegelstijging en de aanvoer en erosie van sedimenten. Door de combinatie van natuurlijke en antropogene invloeden krijg je hele complexe systemen in de ondergrond. Een voorbeeld is de Amstel. Ik wil te weten komen of de loop van die rivier helemaal op natuurlijke wijze is ontstaan, of door mensenhanden is gegraven. Hoe onderzoekt u dat? Sedimenten uit de Amstel liggen tot op acht meter diepte. Het is niet mogelijk dat mensen in die tijd tot zo’n grote diepte hebben gegraven. Uit stuifmeel afkomstig uit Amstelklei blijkt dat die klei rond 3000-2500 jaar oud is. Ook vinden we diatomeeën in de sedimenten, kleine eencellige kiezelwiertjes, die in zee hebben geleefd. Dat betekent dat de Amstel in die tijd in open verbinding met de Noordzee moet hebben gestaan en dat de rivierloop door de stad heen liep, lang voordat Amsterdam bestond overigens. Nu zien we de oude loop van de Amstel nog heel mooi terug aan de hoge ligging van de oude rivierdijken: de Nieuwendijk en de Warmoesstraat. De Bijenkorf en de Beurs van Berlage liggen in de voormalige bedding en het Centraal Station ligt op de plek waar de Amstel ooit in het IJ stroomde. De Dam was vroeger een echte dam die er voor zorgde dat het zeewater de stad niet in kon stromen. De Amstel zelf stroomt al 1000 jaar niet meer. Hooguit functioneerde de rivier nog voor lokale waterafvoer. Zijn er nog 100% natuurlijke gebieden in Nederland? Nee. Vrijwel alles in Nederland is door de mens veranderd en aangetast. Alleen de landschapsvorm van de Veluwe is in grote lijnen nog natuurlijk. Het is een stuwwal uit het Saalien, de op één na laatste ijstijd. Maar van deze hele grote structuur zie je eigenlijk niet zo veel. Het landijs uit Scandinavië kwam toen voor de laatste keer helemaal tot aan Nederland. Maakt dat Nederland minder interessant? Nee, helemaal niet. Nederland bestaat uit een heleboel op elkaar liggende delta's. Wij wijken daarin af van de meeste andere landen die bergen hebben. In Nederland moet je letten op hoogteverschillen van een halve meter. Wat vindt u mooier, de Alpen of het Nederlandse landschap? Dat vind ik een moeilijk vraag. In de Alpen loop ik meer als bewonderaar van de natuur rond. Ik ben er niet echt op zoek naar gesteente en breuken. Mijn hart ligt in Nederland. Door de kennis die ik heb, zie ik hier meer. Bovendien houd ik van ruimte en wil ik de horizon kunnen zien. Wie inspireert u? Ik heb veel bewondering voor Harting, een van oorsprong medicijnenstudent die naar de geologie is overgestapt omdat hij geneeskunde te weinig wetenschappelijk vond. Die man – hij leefde tussen 1812 en 1885 – heeft heel veel, ook populaire, verhalen en artikelen geschreven. Hij heeft bijvoorbeeld schitterend geschreven over fulgurieten: buisvormige verkitte zandkorreltjes die ontstaan wanneer de bliksem in de grond slaat. Ik vind dat erg knap. Naar hem is ook de Laag van Harting genoemd, de twee meter dikke laag diatomeeënaarde onder de kleilagen uit het Eemien, die ook onder Amsterdam voorkomt. Dit was lange tijd een mysterieuze laag omdat het brandbaar gas bevatte. Gelooft u dat wij nu leven in het Antropoceen? Dat moeten de generaties na ons maar uitmaken. Het is wel zo dat de mens een geologische factor van betekenis is geworden. Per jaar verplaatst de mens een hoeveelheid grond die in omvang te vergelijken is met een volume zand en slib dat alle rivieren op aarde jaarlijks naar zee transporteren. Dat is ongelofelijk veel. Sinds wanneer is die verplaatsing aan de gang? Sinds de industriële revolutie. Maar je moet je niet vergissen, de Romeinen konden er ook al wat van. In de Romeinse tijd gebruikte men enorm veel lood voor de productie van waterleidingen. Het werken in de loodmijnen moet geen pretje geweest zijn. De slaven die er werkten vielen bij bosjes neer. In ijskernen op Groenland vinden we hoge loodconcentraties uit die tijd. Via luchtstromingen is het lood op de polen terecht gekomen. Wat is er vervelend aan het werk van een geoloog? Als je in Nederland ergens wil boren moet je altijd toestemming vragen. Er zijn geen vrije terreinen meer. Overal is wel iemand de baas. U heeft veel geologische kaarten gemaakt… In de jaren tachtig was ik districtsgeoloog van West-Nederland. We waren bezig met de geologische kaarten van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Door de reorganisatie – de Rijks Geologische Dienst werd toen bij TNO ondergebracht – is de kaartproductie gestopt. Aan Amsterdam zijn we niet meer toegekomen. Dat was een groot verdriet. Is er ook een minder leuke kant aan kaarten maken? Als je ideeën over de opbouw van de ondergrond niet blijken te kloppen loop je wel een week chagrijnig rond. Dan zit er niks anders op dan weer opnieuw te beginnen. Maar dat hoort nou eenmaal bij het doen van onderzoek en maakt het ook spannend. Is de kennis over de bodem van Amsterdam vrij nieuw? Ik denk dat Amsterdammers altijd een grote interesse in de natuur hebben gehad. Bovendien had de stad een probleem met drinkwater. Het is in Amsterdam, bij de Oudemanhuispoort, waar in 1605 de eerste boring ter wereld is gedaan die ook wetenschappelijk is beschreven. De boring bereikte een diepte van 66 meter. Voor die tijd was dat echt uniek. Kennis over de bodem bestond hier ook al vroeg omdat het noodzakelijk was de huizen te funderen. Amsterdam is echt een rotplek om te bouwen. Ook houten huizen stonden op palen, die tot een meter of zes in een zandlaagje in de Oude Zeeklei reikten. Toen na de stadsbranden alleen nog stenen huizen gebouwd mochten worden, bleek dat die veel zwaardere huizen gingen verzakken en zag men zich genoodzaakt dieper te heien. U werkt als onderzoeker en docent en werkt aan meerdere projecten om geologie te populariseren. Wat is uw mooiste project? In het ANWB Geologieboek Nederland heb ik echt mijn hart gelegd. Het laatste hoofdstuk daarin gaat over de ondergrond van Amsterdam. Welk boek zou nog geschreven moeten worden? Ik zou een boek over de ondergrond van Amsterdam willen schrijven waar echt álles in staat. Want er valt nog veel meer over te vertellen. Achtergrond: slakkenhuis van de Bittium reticulatum, een gidsfossiel voor het Eemien |
Geokids - Amsterdamse Fossielen is een project van
De Vuurberg Journalistiek &
Geo-educatie © Annemieke van Roekel. Niets van deze website mag worden
vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie,
plaatsing van teksten en/of afbeeldingen op andere websites of op welke wijze
dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. [home] [top] [contact] |