Stadse dieren zoeken
mysterie in het landschap
In: Wildlife Magazine, januari-februari 2008
© De Vuurberg / A. van Roekel
Desmond Morris – zoöloog, kunstenaar en bekend van De Naakte Aap – zei het al: in de loop van
de evolutie zijn wij in emotioneel opzicht helemaal niet wezenlijk veranderd. De Homo sapiens
heeft na al die tienduizenden jaren nog steeds dezelfde primaire behoeften, en dat geldt ook ten
aanzien van zijn leefomgeving. Het grootste deel van zijn bestaan heeft de mens doorgebracht
in natuurlijke omgevingen. We zijn daar geëvolueerd tot wie we nu zijn.
Volgens de Verenigde Naties leven er sinds dit jaar evenveel mensen in steden
als op het platteland - om precies te zijn 3,3 miljard - en die trend zet maar
door! Binnen 25 jaar leven maar liefst vijf miljard mensen in steden. Niet zozeer
vanwege de migratie, maar omdat de bevolkingsaantallen onder de stedelingen snel zullen oplopen.
Pas sinds enkele eeuwen leven we in moderne steden. Als je bedenkt
dat we nog zo sterk lijken op onze jagende voorouders en pas 7000 jaar
geleden in kleine, agrarische gemeenschappen gingen wonen, hoe houden we het dan
zo goed uit in de stad, waar we vooral omringd zijn door soortgenoten, massa’s steen
en een minimale hoeveelheid natuur?
De KNNV heeft een prachtig boek samengesteld over dit fenomeen: natuur in de stad en de
menselijke behoefte aan een natuurlijke omgeving. Het is niet bepaald een formaat boek
dat je in je binnenzak steekt als je op zoek gaat naar zuurstof en groen. Het is bijzonder
lijvig, weegt op de kop af één kilo en het formaat is A4.Vooral hoofdstuk drie van Leven in
de stad (Gezondheid, geluk … en groen) vind ik een eyeopener. De auteurs Johan van Zoest en
Martin Melchers filosoferen hierin uitgebreid over onze behoefte aan een natuurlijke omgeving
en waar die behoefte eigenlijk vandaan komt.
Psychologen hebben dit al uitgebreid onderzocht. Onze voorkeur gaat uit naar
een leefomgeving die ‘begrijpelijk en tegelijkertijd rijk aan informatie is, zowel
bij een eerste aanblik als bij het bewegen door een landschap’. Landschappen die hoog
scoren op samenhang, mysterie en complexiteit blijken meer gewaardeerd te worden dan
rommelige en saaie landschappen. De afkeer van afgronden, open vlaktes en besloten
omgevingen hebben een universele genetische achtergrond. Het zijn allemaal criteria
die onze verre voorouders wel moesten toepassen op hun leefomgeving om hun overlevingskansen
te vergroten.
In dichtbevolkte gebieden zoals Nederland ‘vervaagt het landschap als bron van schoonheid
en magische gevoelens’, schrijven de auteurs. De stille, nachtelijke duisternis, spelen
op ruige landjes, fraaie uitzichten, het zijn allemaal ervaringen die steeds zeldzamer worden.
Toerisme is geen oplossing, hoeveel geld we daar ook aan besteden, want een toeristische setting
is geen voedingsbodem voor een echte natuurbeleving. Daar zit wat in! Met verbazing zie ik
soms de beelden van tropische zwemparadijzen, waar hele vegetaties van regenwouden worden
aangesleept. Nu begrijp ik de filosofie van deze pretparken! Hoe minder natuur wij in onze
dagelijkse omgeving ervaren, hoe vaker we moeten bijtanken in een kunstmatige setting, waar
natuurbelevenissen als product worden aangeboden.
Dit boek biedt veel herkenning en dat is prettig. In ruim 250 pagina’s en met
vele illustraties leggen de auteurs de link tussen onze primaire natuurbehoefte
en wat onze moderne verstedelijkte omgeving ons in dat opzicht te bieden heeft.
Ze pleiten voor ‘kleine’ natuur in de binnentuinen en ‘grote’ natuur in de stadsrand.
Inmiddels bestaat er al zoiets als de stadsecologie. Net als in koraalriffen en tropische
laaglandregenwouden, kun je je als ecoloog specialiseren in de stadse ecosystemen.
Zo zijn in Engeland de Londense populaties dassen en vossen onderwerp van ecologisch
onderzoek en in Berlijn houden ecologen zich vooral met planten binnen de stadsrand bezig.
In Amsterdam zien we de natuur ook oprukken. Steeds vaker ontmoeten we hier
onze beruchte medestadsbewoner, de blauwe reiger, zelfs in de grachten in de binnenstad.
Inmiddels wonen er maar liefst zevenduizend in de hoofdstad. De dierenambulance rukt
regelmatig uit om de beesten te ontdoen van touwen of een poot te spalken, hoewel het
niet altijd meevalt om zo’n grote vogel te pakken te krijgen, zo blijkt uit de indrukwekkende,
recente documentaire van Marc van Fught over de Amsterdamse reigerpopulatie. In deze film,
Schoffies, zijn sommige reigers vaste gast bij snackbar Febo of ze pikken het voedsel van de
pelikanenkolonie in Artis. Een beeld uit de film wat je bijblijft is hoe zo’n reiger -
op zijn vaste adresje – net zo lang aan de brievenbus staat te rammelen totdat
hij een stuk kip toegegooid krijgt.
Van Zoest en Melchers vinden dat juist in Nederland de stadsecologie meer aandacht
zou moeten krijgen. Als we trendwatchers moeten geloven, transformeert ons land zich
binnen een eeuw tot één grote stad. Leven in de stad is behalve een goed gedocumenteerd
boekwerk met veel achtergrondinformatie een pleidooi voor veel meer noodzakelijk groen
in of rond de stad.
Leven in de stad - betekenis en toepassing van natuur in de stedelijke omgeving
Johan van Zoest en Martin Melchers
KNNV Uitgeverij
€ 47,95
256 pagina’s
ISBN 978 90 5011 177 5
verkrijgbaar via de boekhandel en via www.knnvuitgeverij.nl
Annemieke VAN ROEKEL is freelance journalist
E-mail: avroekel@xs4all.nl
Website: www.vuurberg.nl
|